Het Engelse woord "provider" betekent in feite niets anders dan "verschaffer" of "aanbieder". Omdat het lekker klinkt, is iedereen die iets aanbiedt tegenwoordig al snel een provider. Zo zou je Albert Heijn een boodschappenprovider kunnen noemen, een taxibedrijf een Personal Transportational Services Provider en Macs voor Lex een Consumer Electronics And Computer Related Information Provider. Voorbeelden van zinnig gebruik van het woord provider zijn: - Internet Service Provider, internet provider of access provider (ISP): aanbieders van internetverbinding, zoals Planet Internet, Zon, XS4All, Chello en Wanadoo;
- hosting-provider: aanbieders van ruimte voor je website;
- Application Service Provider (ASP): aanbieders van applicaties (computerprogramma's) die niet op iedere individuele computer hoeven te worden geïnstalleerd, maar via een netwerkverbinding van afstand zijn op te starten.
|